Honden 'Mijn vriend zei tegen mij:"Ik ga niet meer met je op vakantie voor je wat gedaan hebt aan die hondenfobie van je. We kunnen nergens naartoe." Ik durf niet langs een hond te lopen als die me tegemoet komt op straat. Ik steek dan snel over of soms loop ik een blokje om. Jij hebt geen idee hoeveel mensen met een hond over straat lopen. Soms ben ik twee keer zo lang bezig ergens te komen. Al van een kilometer zie ik waar er honden zijn en of ze zijn aangelijnd. Het is begonnen toen ik zeven was. Toen ben ik gebeten door onze spaniël die naast me op de bank zat. Mijn vader zei dat ik hem pijn had gedaan. Het was dus mijn eigen schuld!'
Spinnen 'Ik ben nog nooit gestoken of gebeten door een spin. Maar ik herinner me nog heel goed hoe mijn moeder altijd begon te gillen als ze ergens een spin zag. Vanaf dat ik mij kan herinneren ben ik ook bang van spinnen. Het lijkt wel of ik het van haar heb overgenomen.Ik heb nog nooit behoefte gehad er wat aan te doen. Maar nu we zijn verhuisd naar een vrijstaande woning in de polder kom ik ze de hele herfst op de meest onverwachtte momenten tegen. Financieel moeten we het na de verhuizing wat rustiger aan doen in de vakanties. Daarom gaan we kamperen. Slapen op de grond in de natuur, bij die gedachte voel ik mij niet op mij gemak. Stel dat er een spin in de tent zit. Ik dacht laat ik maar eens kijken of er wat aan te doen is aan de spinnenfobie'
Wat is er aan de hand? Een specifieke fobie is een hardnekkige intense angst voor een bepaald die, object of situatie. Personen vermijden het voorwerp van hun fobie voor zover mogelijk. Lukt dat niet dan ontstaat een zeer heftige angst. Het aantal verschillende objecten, dieren etc. dat fobische reacties kan oproepen is behoorlijk groot, behalve honden onder andere ook spinnen muizen, wespen, bloed, wonden, onweer en vliegen (in een vliegtuig). Zo bestaat er dus ook, spinnenfobie, wespenfobie, muizenfobie, bloedfobie, en vliegangst.
Er zijn nog andere klachten die ook gekoppeld worden aan de term fobie of angst maar die niet hier besproken worden. Mensen die schrikken van hun lichamelijke reacties op stress kunnen zich zorgen gaan maken over de gezondheidstoestand van hun hart. Dit wordt wel hartfobie of hartneurose genoemd. Ook kunnen ze een angst ontwikkelen om flauw te vallen.
Deze klachten worden elders besproken bij de paniekstoornisOverigens zijn fobieën niet het privilege van de mens. Als een (speelgoed)slang in een apenkooi gelegd wordt, raken apen over het algemeen in paniek, zelfs wanneer ze in gevangenschap zijn opgegroeid en nog nooit een slang gezien hebben.
Lichamelijke reacties kunnen zowel reacties zijn die samenhangen met angst als reacties die samenhangen met afkeer, weerzin. Bij reacties van een medische fobie (injecties, bloed letsel, tandarts etc.) staan reacties van afkeer vaak op de voorgrond. Het verschil is belangrijk.
Overheerst de angst dan gaat het hart sneller kloppen en prepareert het lichaam zich op vluchten of vechten. Dit resulteert in een verhoogde bloeddruk. Overheerst daarentegen de afkeer dan gaat de bloeddruk juist omlaag en kan iemand in sommige gevallen zelfs flauwvallen.
Fobieën ontstaan vaak vroeg in het leven rond een jaar of zeven. Als kinderen ouder worden groeien ze meestal over dergelijke angsten heen. Sommige mensen blijven echter fobisch. Er is weinig kans dat fobieën daarna vanzelf overgaan.
Waarom verdwijnt bij een groot aantal kinderen de fobie vanzelf en blijft hij bestaan bij andere?
Met het rationele deel van de hersenen kan men op een gegeven moment begrijpen dat de amygdala zich als het ware vergist hebben. De amygdala worden helaas niet beïnvloed door dit inzicht. De enige manier om de amygdala ervan te overtuigen dat het niet nodig is om te vluchten is een heropvoedingsprogramma. Dat wil zeggen, niet toegeven aan de drang om te vluchten zodat de amygdala 'zien' dat er niks aan de hand is. Zo'n programma heet 'exposure' en het resultaat van dat programma heet 'extinctie'.
Kinderen die hun fobie vanzelf zijn kwijtgeraakt is het een paar keer niet gelukt om effectief te vluchten zodat de amygdala 'merkten' dat (bijvoorbeeld) spinnen niet gevaarlijk zijn. Als iemand echter te zeer bedreven raakt in het vermijden van angstaanjagende stimuli worden de 'misvattingen' van de amygdala niet meer bijgesteld.
Kennelijk is het voor de meeste personen die lijden aan een specifieke fobie heel goed mogelijk met hun fobie te leven. Hun vermijdingsstrategieën zijn succesvol en de prijs van het vermijden is op te brengen Anderzijds is het echter heel goed mogelijk deze klacht onder de knie te krijgen. Meestal volstaat één zitting van tussen de één tot drie uur. In die zitting neemt de persoon die zijn of haar fobie kwijt wil plaats op een 'veilige' afstand van het angstaanjagende dier. Vanaf deze grote afstand bekijkt hij/zij het dier en bestudeert de bijzonderheden ervan. Hierbij heeft de therapeut een faciliterende rol. Hij neemt met de cliënt door welke verschillende kenmerken te onderscheiden zijn aan het beest(je) en bespreekt welke angstige gedachten hij/zij daar bij heeft Na een tijdje raakt hij gewend aan het kijken naar het dier en zakt de angst. Daarna wordt het mogelijk om stapje voor stapje dichterbij te komen. De grootte van de stapjes worden steeds door de client bepaald en de behandelaar zorgt ervoor dat de client geen onverwachtte dingen meemaakt die de angst weer zouden kunnen verhogen.